Boswachtersblog: De Wijngaardslak

22 april 2020

De wijngaardslak is vroeg dit jaar. Erg vroeg. Eind februari zag ik hem al tijdens mijn ronde in het duin. Prachtig kleurend bij de bleke, zachte kleuren van de bodem. De slak en het slakkenhuisje hebben een zandige, kalkachtige, lichte pastelkleur. Deze slak is gewekt door het zachte, vochtige weer.

De wijngaardslak (Helix pomatia) komt uit zijn holletje in de grond als de temperatuur boven de 8 graden komt en het vochtig weer is. Hij heeft daar maanden gelegen. In de herfst heeft hij zijn holletje gegraven met behulp van zijn huisje. Daarna heeft hij zijn huisje dichtgemetseld met een kalkachtig dekseltje, het epifragma. Zijn weke delen zijn zo beschermd tegen vorst en zijn huisje is beschermd tegen uitdroging.

Nu het weer warmer wordt, ontwaken er steeds meer wijngaardslakken uit hun winterslaap. Ze zijn bijzonder, want in de rest van Nederland is deze slak zeldzaam. In Nationaal Park Zuid-Kennemerland komt de wijngaardslak echter veelvuldig voor. Wist je dat een wijngaardslak wel vijf jaar oud kan worden?

De slakkenschelp blijft groeien

Hoe ouder de slak, hoe sterker zijn huisje. Met ieder jaar dat de slak ouder wordt, wordt zijn huisje dikker en moeilijker te kraken door predatoren (vogels, egels en muizen). Slakken die al meerdere overwinteringen hebben doorgemaakt, hebben op deze manier meer overlevingskans dan de pasgeboren dieren. De groei van de schelp is afhankelijk van het weer. Bij een voorjaar met veel sappige verse delen van kruidachtige planten, is het voor de wijngaardslak makkelijker om zijn kostje bij elkaar te scharrelen en groeit zijn schelp beter. Een volwassen dier draagt een huis van ongeveer een derde van zijn lichaamsgewicht. Net als bomen, hebben slakken ‘jaarringen’ van dunnere en dikkere banden. Een dunnere band toont de groeivertraging in de winter.

Duin en slak passen goed bij elkaar

Nationaal Park Zuid-Kennemerland is een Natura 2000 gebied met zee, duinen, struik en bos. Kenmerkend voor het natuurgebied is de kalkrijke grond. Je vindt in dit gebied kalkminnende dieren en planten. Zo ook de wijngaardslak. Deze slak heeft kalk nodig om zijn huisje ieder jaar een stukje groter en steviger te maken en om zijn deur (epifragma) mee dicht te metselen voor zijn winterslaap in de grond. Ziet u een verlaten huisje liggen, laat deze alstublieft liggen in het duin. Zo draagt dit huisje bij aan de kalkrijke grond in het duin.

Tekst en beeld: Simone de Maat, boswachter PWN