
Klein van formaat, groot van belang
Nationaal Park Zuid-Kennemerland is een mix van natuur, cultuur en geschiedenis. Je vindt er bijzondere planten, dieren én culturele zaken die uniek zijn voor deze plek. Deze ‘schatten’ of ‘iconen’ zijn kenmerkend voor het Nationaal Park.
Een van deze iconen is de Kleine Vijf. Nou ja, ‘klein’? Kan zijn, maar minstens even bijzonder als de Grote Vijf.
Hieronder lees je meer over deze Kleine Vijf en wat ze zo bijzonder maakt voor het Nationaal Park.

Dit zijn de Kleine Vijf van Nationaal Park Zuid-Kennemerland:
Parnassia
Een mooi porseleinwit bloemetje. Zeldzaam bovendien, dus beschermd. En typisch voor dit duingebied. Vroeger kwam de parnassia op veel plekken voor in de kustduinen en in Limburg. Maar nu lijkt de parnassia almaar zeldzamer te worden. Je ziet ‘m nog in vochtige duinvalleien waar het plantje zich in de zanderige en kalkhoudende grond goed thuisvoelt. De bloeitijd van de parnassia is van juli tot september.
Met haar witte stralenkrans van blaadjes en gouden meeldraden is de parnassia het bekendste icoon van Nationaal Park Zuid-Kennemerland. Vandaar dat je haar terugziet in het logo.

Duinviooltje
Het duinviooltje heeft een duidelijke voorkeur voor voedselarme en kalkrijke gebieden. Juist: voor de duinen aan de kust. Je zou zeggen dat er weinig te halen valt uit voedselarm en kalkrijk zand. Maar het bescheiden viooltje heeft niet veel nodig. Een paar konijnenkeutels is al voldoende voor dit bijzondere plantje. Aan drinkwater meestal geen gebrek. Want het duinviooltje wortelt soms tot een meter diep in de grond. Zo kan het zelfs bij hitte en droogte aan water komen.
Dankzij het stuivende zand heeft het duinviooltje weinig concurrentie van andere planten en komt hij uitbundig tot bloei. Daar profiteren weer andere soorten van, zoals de kleine parelmoervlinder.

Kleine parelmoervlinder
Niet voor niets heeft deze vlinder ‘parelmoer’ in haar naam. De kleine zeldzame parelmoervlinder is herkenbaar aan het fraaie oranje-met-zwarte-stippenpatroon van de vleugels. Maar juist de onderkant heeft van die opvallende zilverglanzende vlekken. Precies: net parelmoer. Als je geluk hebt kom je deze vlinder van april tot en met oktober in de duinen tegen. Met de grootste kans in juli en augustus. De rupsen van deze vlinder eten graag de blaadjes van het duinviooltje. Omdat duinviooltjes alleen in los zand ontkiemen, zijn open zandplekjes o zo belangrijk in het Nationaal Park.

Zandhagedis
Wist je dat de zandhagedis ook wel duinhagedis wordt genoemd? Eigenlijk zou ‘duinhagedis’ beter zijn, want de naam ‘zandhagedis’ klopt niet. Niet helemaal tenminste. In de open stukken duinzand kom je deze hagedis namelijk niet snel tegen. Al heeft de zandhagedis zon nodig om op te warmen en zich goed te kunnen bewegen, op die open plekken wordt het veel te heet. Ook is de hagedis dan een makkelijke, want goed zichtbare, prooi voor een torenvalk, buizerd, ekster of vos. De zandhagedis zie je eerder langs de randen van de open zandplekken, bijvoorbeeld in de buurt van een duindoorn. Als er gevaar dreigt, kruipt hij daar in weg.
In het voorjaar en de zomer, tijdens de paartijd, herken je het mannetje aan zijn prachtige groene kleur. Het vrouwtje is bruin van kleur en valt door haar schutkleur minder snel op. Voor het leggen van hun eitjes kiezen de vrouwtjes voor zonnige en zanderige plekken. Daar graven ze een kuiltje om de eitjes in te leggen. De warmte van de zon op die plekken zorgt voor de ontwikkeling van de eitjes tot ze uitkomen.

Nachtegaal
Zo uitbundig als ze zingen, zo onopvallend is deze vogel. De veren van de nachtegaal zijn overwegend bruin, met oranjebruin bij de staart en grijsbruin op de buik. Het liefst zit de nachtegaal in dicht struikgewas. Vandaar dat je hem slecht kunt spotten. Op stille avonden of nachten in het voorjaar is de indrukwekkende zang van de nachtegaal soms tot op een kilometer afstand in de duinen nog te horen. In de loop van mei neemt hun zangactiviteit sterk af. Dan zijn ze druk met broeden en het voeden van hun jongen. Bijna een kwart van alle nachtegalen in Nederland broedt in Nationaal Park Zuid-Kennemerland! Vanaf juli vliegen ze weer terug naar Afrika, om vervolgens half april weer terug te keren naar het Nationaal Park.

Lees meer over onze andere iconen:
- Grote Grazers: met de imposante wisent als boegbeeld
- Buitenplaatsen en landgoederen: met in het bijzonder Buitenplaats Elswout
- Atlantikwall: sporen uit de Tweede Wereldoorlog
- Stuivende Duinen: natuurlijke dynamiek in het duinlandschap
Over de iconen zijn in het Bezoekerscentrum De Kennemerduinen interessante gidsen te koop: de zogeheten iconenboekjes. Vol achtergrondinformatie en leuke weetjes. In het hart van elk iconenboekje vind je bovendien een aantrekkelijke wandel- of fietsroute die je langs de bijzondere plekken van deze icoon leidt. Wil je alle iconen tegelijk zien en beleven? Kom dan naar de tentoonstelling in het bezoekerscentrum.
